bestedingsinflatie
Prijsstijging die ontstaat als de bestedingen groter worden dan de potentiële productie.

budgetonderzoek
Onderzoek naar de bestedingsgewoonten van een modaal gezin. Onderzoek naar het bestedingspatroon van (groepen van) consumenten.

consumentenprijsindex
(= CPI) Maatstaf voor inflatie. Het CPI geeft aan hoeveel procent de kosten van levensonderhoud in een jaar hoger zijn dan in het basisjaar.

deflatie
Daling van het algemeen prijsniveau.

dekkingsgraad
De verhouding uit tussen het vermogen van het pensioenfonds en de pensioenverplichtingen.

geïmporteerde kosteninflatie
Prijsstijging als gevolg van doorberekening van gestegen kosten van ingevoerde grondstoffen.

geïndexeerd
Meestijgen met de inflatie, bijvoorbeeld pensioenen of lonen stijgen mee met de inflatie en zijn daarmee waardevast.

geldontwaarding
Daling van de koopkracht van het geld, bijvoorbeeld de euro.

hyperinflatie
Extreem hoge prijsstijgingen.

inflatie
Stijging van het algemeen prijsniveau.

koopkracht
De hoeveelheid goederen die je met je inkomen (of een euro) kunt kopen. Reële waarde van het budget.

kosteninflatie
Prijsstijging die ontstaat door het doorberekenen van hogere kosten in de prijzen.

nominale rente
Rentepercentage dat de bank geeft of vraagt voor sparen of lenen.

onderbesteding
De totale bestedingen zijn kleiner dan de (normale bezetting van de) productiecapaciteit.

overbesteding
De totale bestedingen zijn groter dan de (normale bezetting van de) productiecapaciteit.

reële rente
De nominale rente gecorrigeerd voor de inflatie.

reële waardevermindering
Daling van de koopkracht van geld.

waardevast
Uitkeringen zijn waardevast als ze met hetzelfde percentage stijgen als het inflatiepercentage.

welvaartsvast
Uitkeringen zijn welvaartsvast als ze met hetzelfde percentage stijgen als de gemiddelde stijging van de cao-lonen.

*