asymmetrische informatie
(= ongelijke informatie) De ene partij beschikt over meer informatie dan de andere partij. Doet zich bijvoorbeeld voor bij verzekeringen wanneer de ene partij meer weet (van de kans op schade) dan de andere partij.

averechtse selectie
(= Adverse selection) Houdt in dat de mensen met een hoog risico (‘slechte risico’s’) zich wel verzekeren en de mensen met een laag risico (‘goede risico’s’) niet. Terwijl een verzekeraar voorzichtige personen (goede risico’s) wil, selecteren ze onvoorzichtige personen (slechte risico’s). Voor voorzichtige of risicomijdende mensen zullen de kosten van verzekeren hoger zijn dan de verwachte uitkering.

bindingsprobleem
Het risico dat een partij zich niet gebonden voelt aan een contract.

collectieve goederen
Goederen waar wel behoefte aan is, maar die niet door de markt worden geleverd, omdat het onmogelijk is gebruikers die niet betalen uit te sluiten van het gebruik van het product. Daarnaast zijn collectieve goederen niet-rivaliserende goederen, dat wil zeggen dat de consumptie van de ene gebruiker niet ten koste gaat van de consumptie van de andere gebruiker. Bijvoorbeeld dijken.

externe effecten
Een gevolg van productie en/of consumptie voor de welvaart van anderen die niet in de prijs van het product is doorberekend.

individuele goederen
Goederen die uitsluitbaar zijn of uitsluitbaar gemaakt kunnen worden.

internaliseren van externe effecten
Het opnemen van externe effecten in de prijs van het product.

meeliftersgedrag
(= free-ridergedrag) Profiteren van de inspanningen van anderen.

rivaliserend
De consumptie van de een gaat ten koste van de consumptie van de ander.

uitsluitbaar
Niet-betalende gebruikers kunnen worden uitgesloten van gebruik van het goed.

vrije goederen
Goederen waar geen schaarse middelen voor worden opgeofferd.

zelfbinding
Vooraf uitspreken wat je in een bepaalde situatie gaat doen en je daaraan houden. Zelfbinding wordt geloofwaardig door het verbinden van een negatieve consequentie aan de dominante strategie.

*