aanbod van arbeid
(= beroepsbevolking) Personen tussen de 15 en 75 jaar die willen en kunnen werken: zij bieden hun arbeid(skracht) aan op de arbeidsmarkt. Bestaat uit de mensen in loondienst, de zelfstandigen en de (geregistreerde) werklozen.

aftrekpost
Bedrag dat bij de berekening van het belastbaar inkomen in mindering mag worden gebracht op het brutoloon en waarover dus geen loonheffing betaald hoeft te worden.

algemene heffingskorting
Een bedrag dat in mindering wordt gebracht op de te betalen loonheffing voor iedereen.

arbeid
De inzet van menselijke capaciteit voor het produceren van goederen en diensten.

arbeidsinkomen
Inkomen verdiend uit arbeid. De optelsom van loon en winst uit eigen zaak.

arbeidskorting
Een bedrag dat in mindering wordt gebracht op de te betalen loonheffing voor iedereen die werkt.

arbeidsmarkt
Het geheel van vraag naar arbeid en aanbod van arbeid.

arbeidsvoorwaarden
Afspraken tussen werkgever en werknemer over loon, arbeidstijd, vakantieregeling, reiskosten, scholing, onkostenvergoedingen, laptop van de zaak, studiefaciliteiten, enzovoorts.

belastbaar inkomen
Bruto inkomen min aftrekposten.

beroepsbevolking
Personen tussen de 15 en 75 jaar die willen en kunnen werken: zij bieden hun arbeid(skracht) aan op de arbeidsmarkt. Bestaat uit de mensen in loondienst, de zelfstandigen en de (geregistreerde) werklozen.

bijtellingen
Bedragen die voor de berekening van het belastbaar inkomen opgeteld moeten worden bij het brutoloon en waarover belasting en premies betaald moeten worden.

boxenstelsel
Het belastingstelsel van Nederland dat uitgaat van drie boxen waarbinnen verschillende soorten inkomens vallen met ieder hun eigen heffingssysteem.

bruto inkomen
Het inkomen voor aftrek van belastingen en premies.

brutoloon
Het loon voor aftrek van belastingen en premies.

collectieve arbeidsovereenkomst
(= cao) Overeenkomst tussen werkgever of ondernemersverenigingen en georganiseerde werknemers (vakbonden) over de lonen en andere arbeidsvoorwaarden. De cao moet in de individuele arbeidsovereenkomst worden gerespecteerd. Een cao wordt per bedrijf of bedrijfstak afgesloten.

cumuleren
Het voorafgaande erbij optellen. Optellen van percentages van laag naar hoog.

degressief belastingstelsel
Een belastingstelsel waarbij het gemiddelde belastingpercentage daalt als het inkomen toeneemt.

denivelleren
Het groter worden van de relatieve inkomensverschillen.

draagkrachtbeginsel
Hogere inkomens moeten in verhouding meer belasting betalen dan de lagere inkomens (de sterkste schouders dragen de zwaarste lasten).

gemiddelde heffingsdruk
(= gemiddeld tarief) Loonheffing als percentage van het brutoloon. Inkomensheffing als percentage van het bruto inkomen.

gemiddelde heffingstarief
Zie gemiddelde heffingsdruk. Inkomensheffing als percentage van het bruto looninkomen.

Gini-coëfficiënt
Getal tussen de 0 en 1 om de mate van scheefheid in inkomensverdeling weer te geven. Getal dat inkomensverschillen of vermogensverschillen weergeeft. Het wordt berekend door oppervlakte tussen de lorenzcurve en de diagonaal van (0,0) tot (100,100) te delen door de oppervlakte tussen deze diagonaal en de assen.

heffingskortingen
Bedragen die in mindering worden gebracht op de te betalen loonheffing.

huur
Beloning voor de productiefactor kapitaal. Vergoeding voor of inkomen uit verhuur gebouwen of andere goederen.

indirecte belastingen
Een kostprijsverhogende belasting.

inkomensheffing
Het bedrag dat je aan belasting en premie volksverzekeringen over je inkomen betaalt.

inkomensongelijkheid
De inkomens zijn ongelijk verdeeld.

inkomstenbelasting
Het bedrag dat je aan belasting betaalt over je inkomen.

investeren
Het aanschaffen van kapitaalgoederen door een onderneming of bedrijf.

kapitaal
De productiefactor kapitaal omvat de fabrieken, machines, gereedschappen, grondstoffen en voorraden eindproduct die bij de productie worden ingezet. Ook natuur (lucht, zonlicht, aarde, water, de mineralen, gas, olie, kolen, de ligging, het reliëf, de bodemgesteldheid, de rivieren, meren en kusten) behoort tot de productiefactor kapitaal, evenals ondernemerschap (de kennis, het inzicht en het risico durven nemen om een onderneming te starten en te runnen). Men onderscheidt reëel kapitaal (= kapitaalgoederen) en geldkapitaal (= vermogen).

kapitaalinkomen
Inkomen verdiend uit sparen en beleggen. De optelsom van winst uit aandelenbezit, rente uit het uitlenen van spaargeld, pacht uit verhuur van grond en huur uit verhuur van gebouwen.

loon
Beloning voor geleverde arbeid: beloning voor de productiefactor arbeid.

loonbelasting
Directe belasting op het inkomen van een werknemer, die als voorheffing van de inkomstenbelasting wordt ingehouden op het brutoloon.

loonheffing
Het bedrag dat als voorheffing van de inkomstenbelasting en de premie volksverzekeringen wordt ingehouden op het brutoloon.

lorenzcurve
(lorenzkromme) Een grafiek die de (on)gelijkmatigheid van een verdeling weergeeft, bijvoorbeeld van de verdeling van het totale inkomen over personen of huishoudens.

marginaal heffingstarief
Zie marginale heffingsdruk. Het belastingpercentage dat je betaalt over extra verdiend inkomen.

marginale heffingsdruk
(= marginaal tarief = marginale belastingdruk) Geeft aan welk deel van een extra verdiende euro betaald moet worden aan belasting.

menselijk kapitaal
(= human capital) De kennis en vaardigheden die werknemers bezitten en waarover een bedrijf kan beschikken. Het geheel aan kennis, ervaring en vaardigheden van een persoon of van de beroepsbevolking. De beroepsbevolking kun je als 'kapitaal' beschouwen waarin je kunt investeren door bijvoorbeeld bijscholing.

nettoloon
(= besteedbaar loon) Loon na aftrek van belastingen en sociale premies.

nivelleren
Het kleiner worden van de relatieve inkomensverschillen.

overdrachtsinkomen
Dat deel van het inkomen dat mensen krijgen zonder deelname aan het productieproces. Het bestaat uit de uitkeringen en subsidies/toeslagen. Overdrachtsinkomens zijn sociale uitkeringen die je ontvangt zonder een bijdrage te leveren aan de productie.

pacht
Vergoeding voor of inkomen uit het verhuren van grond, beloning voor de productiefactor natuur (grond).

premie volksverzekeringen
Het bedrag dat je (verplicht) betaalt aan de volksverzekeringen (AOW, Wlz, AKW en Anw)

primair inkomen
Het inkomen dat verdiend wordt in het productieproces. Arbeidsinkomen (loon) en kapitaalinkomen (rente, huur, pacht en winst). Is gelijk aan productie(waarde) en toegevoegde waarde.

productiefactoren
De middelen waarmee wordt geproduceerd, namelijk arbeid, en kapitaal.

progressief belastingstelsel
Een belastingstelsel waarbij het gemiddelde belastingpercentage stijgt als het inkomen toeneemt. Een belastingstelsel waarbij de hogere inkomens een hoger gemiddeld belastingpercentage betalen dan de lagere inkomens.

proportioneel belastingstelsel
Een belastingstelsel waarbij alle inkomens hetzelfde percentage belasting betalen. Het gemiddelde belastingpercentage is voor iedereen gelijk.

ratio
Een verhoudingsgetal.

relatieve inkomensverschillen
Inkomensverschillen uitgedrukt in percentages en verhoudingsgetallen.

rente
Vergoeding voor spaargeld of leengeld. De prijs van geld. De beloning die betaald moet worden voor het lenen van geld en die ontvangen wordt voor het uitlenen van geld. (= interest) Beloning voor de productiefactor kapitaal.

secundair inkomen
Het inkomen na herverdeling van het primaire inkomen door de collectieve sector. Te berekenen met: primair inkomen – ingehouden belastingen en sociale premies + uitkeringen en subsidies/toeslagen.

sociale uitkeringen
zie: overdrachtsinkomens

toeslagen
Zie overdrachtsinkomens.

totaal inkomen
Zie bruto-inkomen

vlaktaks
Een belastingstelsel met slechts een belastingschijf, eventueel gecombineerd met een belastingvrije voet.

vraag naar arbeid
De totale vraag naar arbeidskrachten. De vraag naar arbeid bestaat uit de vraag naar werknemers, de vraag naar arbeidskracht van zelfstandigen en de vacatures.

winst
Winst uit eigen zaak; dat is de beloning voor ondernemerschap vanwege het ondernemingsrisico dat de ondernemer loopt. Valt onder arbeidsinkomen. Winst uit aandelenbezit. Valt onder kapitaalinkomen. Het verschil tussen de totale opbrengst (TO) en de totale kosten (TK). Zie ook Totale Winst (TW)

*