agent
De uitvoerder van de opdrachten.

algemeen verbindend verklaren
De cao gaat gelden voor alle bedrijven in de bedrijfstak.

berovingsprobleem
(= hold-upprobleem) Het probleem waarbij na het afsluiten van een contract de machtsverhoudingen tussen de contractpartijen veranderen omdat de ene partij verzonken kosten heeft gemaakt waardoor de andere marktpartij in staat is om een groter deel van het surplus naar zich toe te trekken.

centraal akkoord
Afspraak op hoofdlijnen over arbeidsvoorwaarden, gemaakt in de Stichting van de Arbeid door ondernemersverenigingen en vakbonden. Dit is het uitgangspunt voor de cao-onderhandelingen.

collectieve arbeidsovereenkomst
(= cao) Overeenkomst tussen werkgever of ondernemersverenigingen en georganiseerde werknemers (vakbonden) over de lonen en andere arbeidsvoorwaarden. De cao moet in de individuele arbeidsovereenkomst worden gerespecteerd. Een cao wordt per bedrijf of bedrijfstak afgesloten.

incidentele loonstijging
Individuele loonstijging op grond van bijvoorbeeld een verkregen promotie.

initiële loonstijging
Een loonsverhoging bovenop de prijscompensatie, mogelijk gemaakt door een stijging van de arbeidsproductiviteit. De koopkracht stijgt hierdoor.

loonaandeel
Het deel van de productiewaarde dat toevalt aan de productiefactor arbeid.

loonruimte
De ruimte om werknemers een hoger loon te betalen zonder dat dit ten koste gaat van de winst.

meeliftersgedrag
(= free-ridergedrag) Profiteren van de inspanningen van anderen.

menselijk kapitaal
(= human capital) De kennis en vaardigheden die werknemers bezitten en waarover een bedrijf kan beschikken. Het geheel aan kennis, ervaring en vaardigheden van een persoon of van de beroepsbevolking. De beroepsbevolking kun je als 'kapitaal' beschouwen waarin je kunt investeren door bijvoorbeeld bijscholing.

organisatiegraad
Het percentage werknemers dat is aangesloten bij een vakbond.

prestatieloon
Loon dat wordt betaald per geleverde eenheid, bijvoorbeeld per kist aardbeien of per aantal nieuw geworven klanten.

prijscompensatie
Een loonstijging die gelijk is aan de inflatie, waardoor de koopkracht van het loon gelijk blijft.

primaire arbeidsvoorwaarden
Arbeidsvoorwaarden die betrekking hebben op het loon en de normale arbeidstijd.

principaal
De opdrachtgever (werkgever).

productiewaarde
(= toegevoegde waarde) De waarde die de producent heeft toegevoegd aan ingekochte producten. Toegevoegde waarde = productiewaarde = omzet – onderlinge leveringen = arbeidsinkomen + kapitaalinkomen.

secundaire arbeidsvoorwaarden
Arbeidsvoorwaarden die betrekking hebben op andere dan primaire arbeidsvoorwaarden zoals vakantieregelingen, duur van de middagpauze, reiskostenvergoedingen, kinderopvang, scholing, auto van de zaak, enzovoort.

sociale partners
Werkgeversorganisaties en werknemersorganisaties.

tijdloon
Loon dat wordt betaald per gewerkte tijd.

toegevoegde waarde
(= productiewaarde) De waarde die een bedrijf (de producent) toevoegt aan de ingekochte grond- en hulpstoffen. Dit komt dus overeen met de waarde van wat het bedrijf zelf produceert. De som van de beloningen van de productiefactoren (= loon + huur + pacht + rente + winst).

vakbond
(= vakvereniging, werknemersbond) Organisatie van werknemers (meestal per bedrijfstak).

vakcentrale
Overkoepelende organisatie van meerdere vakbonden.

verzonken kosten
Kosten die als ze eenmaal zijn gemaakt niet meer kunnen worden terugverdiend als een activiteit wordt gestaakt, omdat er geen andere gebruiksmogelijkheden zijn.

werkgeverscentrale
Overkoepelende organisatie van werkgeversbonden.

*