appreciatie
Stijging van de koers van een valuta doordat op de valutamarkt de vraag naar die valuta relatief sneller stijgt dan het aanbod ervan.
|
bandbreedte
De marge waarbinnen de feitelijke wisselkoers mag schommelen rondom de spilkoers.
|
bestedingsinflatie
Prijsstijging die ontstaat als de bestedingen groter worden dan de potentiële productie.
|
depreciatie
Daling van de koers van een valuta doordat op de valutamarkt het aanbod van de valuta relatief sneller stijgt dan de vraag ernaar.
|
devaluatie
Verlaging van de spilkoers (de officieel vastgestelde wisselkoers).
|
interventie op de valutamarkt
Het beïnvloeden van de wisselkoers door de centrale bank door aankoop of verkoop van de eigen munt.
|
kosteninflatie
Prijsstijging die ontstaat door het doorberekenen van hogere kosten in de prijzen.
|
revaluatie
Verhoging van de spilkoers (de officieel vastgestelde wisselkoers).
|
spilkoers
Officieel vastgestelde wisselkoers.
|
trilemma van het monetair beleid
Het gegeven dat landen maar twee van de volgende drie uitgangspunten tegelijkertijd kunnen handhaven: zelfstandig monetair beleid, vrij (internationaal) kapitaalverkeer, vaste wisselkoersen.
|
valutamarkt
Het geheel van vraag naar en aanbod van buitenlandse munten.
|
valutarisico
Onzekerheden en risico’s voor importeurs en exporteurs die worden veroorzaakt door schommelende wisselkoersen.
|
valutaspeculatie
Beleggers kopen of verkopen valuta’s in de verwachting dat de wisselkoers zal stijgen of dalen, met als doel hiermee een financieel voordeel te behalen.
|
vaste wisselkoersen
Een vaste ruilverhouding tussen de munten van twee landen.
|
wisselkoers
De prijs van een munt uitgedrukt in een andere munt.
|
wisselkoersrisico
Onzekerheden en risico’s voor importeurs en exporteurs die worden veroorzaakt door schommelende wisselkoersen.
|
zwevende wisselkoersen
De wisselkoers wordt bepaald door vraag en aanbod op de valutamarkt.
|