aandeel
Verhandelbaar bewijs van mede-eigendom van een onderneming. Als het bedrijf winst maakt, ontvangt de aandeelhouder dividend.

beleggen
Vermogen vastleggen met als doel in de toekomst financieel voordeel te behalen.

box 2
Belastingbox waarin inkomen uit aanmerkelijk belang wordt belast.

box 3
Belastingbox waarin inkomen uit sparen en beleggen wordt belast.

consumentenprijsindex (CPI)
Maatstaf voor inflatie. De CPI geeft het prijsverloop weer van een pakket goederen en diensten zoals dit gemiddeld wordt aangeschaft door de Nederlandse huishoudens.

deflatie
Een daling van het algemeen prijsniveau.

dividend
Winstuitkering aan aandeelhouders van een onderneming.

inflatie
Een stijging van het algemeen prijsniveau.

nominale waarde
Het inkomen of vermogen uitgedrukt in geld.

obligatie
Verhandelbaar bewijs van deelneming in een geldlening aan bedrijven of de overheid met een vaste rente en vaste looptijd.

reƫle waarde
(= koopkracht) De hoeveelheid goederen en diensten die je met je inkomen of vermogen kunt kopen.

rendement
Opbrengst van het belegde vermogen in aandelen en obligaties, meestal uitgedrukt in procenten van het belegde vermogen.

sparen
Het niet consumeren van een deel van het inkomen.

vermogen
De waarde van de bezittingen minus de schulden op een bepaald moment.

vermogensrendementsheffing
Belasting over het rendement van het vermogen.

*