arbeidsintensief
Bij het productieproces wordt relatief veel arbeid ingezet (in relatie tot kapitaal).
|
arbeidsproductiviteit
De productie per persoon per tijdseenheid (bijvoorbeeld per uur of per arbeidsjaar).
|
bedrijfstak
Alle bedrijven die eenzelfde soort productie verzorgen.
|
breedte-investering
Investering waarbij de verhouding kapitaal tot arbeid gelijk blijft. De arbeidsproductiviteit blijft gelijk.
|
concurrentiepositie
Het vermogen om beter en/of goedkoper te kunnen produceren dan de concurrenten.
|
creatie van werkgelegenheid
(= baancreatie) Het ontstaan van nieuwe banen bij bedrijven die groeien of bij nieuwe bedrijven.
|
destructie van werkgelegenheid
Het verlies van banen bij bedrijven die krimpen of failliet gaan.
|
diepte-investering
Investering waarbij in verhouding tot arbeid de hoeveelheid kapitaal toeneemt. De arbeidsproductiviteit stijgt.
|
innovatie
Vernieuwing van producten en/of productieprocessen.
|
kapitaalintensiever
Het productieproces gaat meer kapitaal gebruiken ten opzichte van arbeid.
|
menselijk kapitaal
(= human capital) De kennis en vaardigheden die werknemers bezitten en waarover een bedrijf kan beschikken.
|
primaire sector
(= landbouw, visserij en mijnbouw) De economische sector die grondstoffen en voedsel produceert.
|
publieke sector
Overheidsinstellingen + instellingen voor sociale zekerheid + gesubsidieerde instellingen (scholen, ziekenhuizen, enz.). Of: Collectieve + semicollectieve sector.
|
quartaire sector
(= niet-commerciƫle dienstverlening). De economische sector waarin bedrijven of (overheid)instellingen producten en diensten aanbieden zonder winstoogmerk.
|
secundaire sector
(= industrie) De economische sector die grondstoffen verwerkt tot eindproducten.
|
tertiaire sector
(= commerciƫle dienstenverlening) De economische sector waarin bedrijven winst proberen te maken door de verkoop van diensten.
|