aanzuigeffect
Bij dalende werkloosheid neemt het aanbod van arbeid toe omdat mensen die zich eerst kansloos achtten op de arbeidsmarkt en zich daarom niet aanboden, zich nu wel aanbieden.
|
actieven
Mensen die een betaalde baan hebben of op een andere manier zelf voor inkomen zorgen, in aantal omgerekend naar volledige banen (arbeidsjaren).
|
arbeidsjaar
Het aantal uren dat iemand met een volledige baan en een normaal arbeidscontract in een jaar werkt.
|
beroepsgeschikte bevolking
(= potentiƫle beroepsbevolking) De totale bevolking in de leeftijd van 15 jaar tot de pensioengerechtigde leeftijd.
|
bruto participatiegraad
(= deelnemingspercentage) Het percentage dat aangeeft hoeveel procent van de bevolking van 15 tot 75 jaar werkt of wil werken.
|
deeltijdfactor
Het aantal uren dat wordt gewerkt per persoon als deel van het aantal uren van een volledige baan. Een deeltijdfactor van 0,8 betekent dat iemand een baan heeft ter grootte van 80% van een volledige baan.
|
i/a-ratio
Verhouding tussen inactieven (mensen met een uitkering) en actieven (werkenden).
|
inactieven
Alle mensen met een uitkering, in aantal omgerekend naar volledige uitkeringen.
|
netto participatiegraad
Het percentage dat aangeeft hoeveel procent van de bevolking tussen de 15 tot 75 jaar werkt.
|
niet-beroepsbevolking
Alle personen van 15 jaar tot 75 jaar die niet willen of kunnen werken (bijvoorbeeld huismensen, arbeidsongeschikten en studenten).
|
ontmoedigingseffect
Bij stijgende werkloosheid zullen minder mensen zich aanbieden op de arbeidsmarkt, omdat zij zich vrijwel kansloos achten bij het zoeken naar een baan.
|
p/a-ratio
De verhouding personen/arbeidsjaren.
|
potentiƫle beroepsbevolking
(= beroepsgeschikte bevolking) De totale bevolking in de leeftijd van 15 jaar tot 75 jaar.
|