aanbod van arbeid
(= beroepsbevolking) Personen tussen de 15 en 75 jaar die willen en kunnen werken: zij bieden hun arbeid(skracht) aan op de arbeidsmarkt. Bestaat uit de mensen in loondienst, de zelfstandigen en de (geregistreerde) werklozen.
|
abstracte markt
Het geheel van vraag en aanbod van een product. Een abstracte markt kun je niet lijfelijk bezoeken.
|
arbeid
De inzet van menselijke capaciteit voor het produceren van goederen en diensten.
|
concrete markt
Een markt waar je heen kunt om te handelen, bijvoorbeeld vismarkt.
|
krappe arbeidsmarkt
De vraag naar arbeid is groter dan het aanbod van arbeid. Er zijn veel vacatures en weinig werklozen. Arbeidsmarkt waarin minder aanbod dan vraag is en de werkloosheid relatief laag is.
|
loon
Beloning voor geleverde arbeid: beloning voor de productiefactor arbeid.
|
ruime arbeidsmarkt
Het aanbod van arbeid is groter dan de vraag naar arbeid. Er zijn veel werklozen en weinig vacatures. Arbeidsmarkt waarin meer aanbod dan vraag is en de werkloosheid relatief hoog is.
|
vacature
Onbezette arbeidsplaats waarvoor personeel wordt gezocht.
|
verkrapping van de arbeidsmarkt
De vraag naar arbeid groeit harder dan het aanbod van arbeid.
|
verruiming van de arbeidsmarkt
Het aanbod van arbeid groeit harder dan de vraag naar arbeid.
|
vraag naar arbeid
De totale vraag naar arbeidskrachten. De vraag naar arbeid bestaat uit de vraag naar werknemers, de vraag naar arbeidskracht van zelfstandigen en de vacatures.
|
werkgelegenheid
Het aantal feitelijk bezette banen in een land (arbeidsvolume). Het aantal personen dat een baan heeft. Bestaat uit mensen in loondienst (werknemers) en de zelfstandigen. De werkgelegenheid kan worden uitgedrukt in arbeidsjaren (voltijdbanen) en in personen.
|
werklozen
Personen van 15 tot 75 jaar zonder werk, die tenminste 1 uur per week willen werken en daarvoor beschikbaar zijn.
|
zelfstandigen
De werkenden die niet in loondienst zijn
|