arbeidsovereenkomst
Contract waarin de arbeidsvoorwaarden zijn vastgelegd.
|
arbeidsvoorwaarden
Afspraken tussen werkgever en werknemer over loon, arbeidstijd, vakantieregeling, reiskosten, scholing, onkostenvergoedingen, laptop van de zaak, studiefaciliteiten, enzovoorts.
|
berovingsprobleem
(= hold-upprobleem) Het probleem waarbij na het afsluiten van een contract de machtsverhoudingen tussen de contractpartijen veranderen omdat de ene partij verzonken kosten heeft gemaakt waardoor de andere marktpartij in staat is om een groter deel van het surplus naar zich toe te trekken.
|
cao
(= collectieve arbeidsovereenkomst) Een overeenkomst tussen werkgever(s) en georganiseerde werknemers over de lonen en andere arbeidsvoorwaarden.
|
collectieve arbeidsovereenkomst
(= cao) Overeenkomst tussen werkgever of ondernemersverenigingen en georganiseerde werknemers (vakbonden) over de lonen en andere arbeidsvoorwaarden. De cao moet in de individuele arbeidsovereenkomst worden gerespecteerd. Een cao wordt per bedrijf of bedrijfstak afgesloten.
|
collectieve dwang
Druk die wordt uitgeoefend om te zorgen dat iedereen zich aan een regel houdt. Dit kan door vastgelegde regels (wetten) die met sancties (strafmaatregelen) worden gehandhaafd, maar ook met ongeschreven regels, sociale normen. Bijvoorbeeld een verplichte verzekering. Ook: het verplicht stellen van het vakbondslidmaatschap.
|
free-ridergedrag
(= meeliftersgedrag) Profiteren van de inspanningen van anderen.
|
human capital
(=menselijk kapitaal) De kennis en vaardigheden die werknemers bezitten en waarover bedrijven kunnen beschikken.
|
incidentele loonstijging
Individuele loonstijging op grond van bijvoorbeeld een verkregen promotie.
|
individuele arbeidsovereenkomst
Arbeidsovereenkomst tussen één werkgever en één werknemer
|
initiële loonstijging
Een loonsverhoging bovenop de prijscompensatie, mogelijk gemaakt door een stijging van de arbeidsproductiviteit. De koopkracht stijgt hierdoor.
|
internationale concurrentiepositie
De concurrentiepositie van bedrijven in een land ten opzichte van het buitenland. De mate waarin producenten in een land kunnen concurreren met het buitenland.
|
koopkracht
De hoeveelheid goederen die je met je inkomen (of een euro) kunt kopen. Reële waarde van het budget.
|
loonkosten per product
De loonkosten per arbeider gedeeld door de arbeidsproductiviteit.
|
loonmatiging
De loonstijging is kleiner dan de loonruimte.
|
loonruimte
De ruimte om werknemers een hoger loon te betalen zonder dat dit ten koste gaat van de winst.
|
meeliftersgedrag
(= free-ridergedrag) Profiteren van de inspanningen van anderen.
|
menselijk kapitaal
(= human capital) De kennis en vaardigheden die werknemers bezitten en waarover een bedrijf kan beschikken. Het geheel aan kennis, ervaring en vaardigheden van een persoon of van de beroepsbevolking. De beroepsbevolking kun je als 'kapitaal' beschouwen waarin je kunt investeren door bijvoorbeeld bijscholing.
|
minimumjeugdloon
Een percentage van het minimumloon. De hoogte van het percentage is afhankelijk van de leeftijd.
|
minimumloon
Het loon dat iemand van 21 jaar wettelijk moet krijgen.
|
organisatiegraad
Het percentage werknemers dat is aangesloten bij een vakbond.
|
prijscompensatie
Een loonstijging die gelijk is aan de inflatie, waardoor de koopkracht van het loon gelijk blijft.
|
primaire arbeidsvoorwaarden
Arbeidsvoorwaarden die betrekking hebben op het loon en de normale arbeidstijd.
|
reëel loon
De koopkracht van het loon. De hoeveelheid goederen en diensten die je met je inkomen kunt kopen. Het nominale loon gecorrigeerd voor inflatie.
|
reële loon
(= koopkracht) De hoeveelheid goederen die je met je inkomen kunt kopen.
|
secundaire arbeidsvoorwaarden
Arbeidsvoorwaarden die betrekking hebben op andere dan primaire arbeidsvoorwaarden zoals vakantieregelingen, duur van de middagpauze, reiskostenvergoedingen, kinderopvang, scholing, auto van de zaak, enzovoort.
|
vakbond
(= vakvereniging, werknemersbond) Organisatie van werknemers (meestal per bedrijfstak).
|
verzonken kosten
Kosten die als ze eenmaal zijn gemaakt niet meer kunnen worden terugverdiend als een activiteit wordt gestaakt, omdat er geen andere gebruiksmogelijkheden zijn.
|
werkgeversbonden
Organisatie van werkgevers (per bedrijfstak of per bedrijf).
|
zelfbinding
Vooraf uitspreken wat je in een bepaalde situatie gaat doen en je daaraan houden. Zelfbinding wordt geloofwaardig door het verbinden van een negatieve consequentie aan de dominante strategie.
|