| 
					arbeidsproductiviteit
					De productie per persoon per tijdseenheid (bijvoorbeeld per uur of per arbeidsjaar).
 
 | 
		| 
					concurrentiepositie
					Het vermogen om beter en/of goedkoper te kunnen produceren dan de concurrenten.
 
 | 
		| 
					Economische en Monetaire Unie (EMU)
					(= eurozone) Een monetaire unie binnen de Europese Unie met de euro als munt.
 
 | 
		| 
					Europese Unie (EU)
					Samenwerkingsverband op economisch gebied van 27 landen. Centraal staat: vrij verkeer van personen, goederen, diensten en kapitaal.
 
 | 
		| 
					Eurozone
					Een monetaire unie binnen de Europese Unie met de euro als munt.
 
 | 
		| 
					export
					(=uitvoer) Het verkopen van goederen en diensten aan het buitenland.
 
 | 
		| 
					import
					(=invoer) Het kopen van goederen en diensten in het buitenland.
 
 | 
		| 
					internationale arbeidsverdeling
					Het verschijnsel dat (bedrijven van) landen zich toeleggen op het produceren van goederen en diensten waar ze relatief goed in zijn of waar de voorwaarden om te produceren gunstig zijn.
 
 | 
		| 
					invoer
					(= import) Het kopen van goederen en diensten in het buitenland.
 
 | 
		| 
					loonkosten per product
					De loonkosten per arbeider gedeeld door de arbeidsproductiviteit.
 
 | 
		| 
					uitvoer
					(= export) Het verkopen van goederen (of diensten) aan het buitenland.
 
 | 
		| 
					vreemde valuta
					(deviezen) Buitenlandse munten en internationale betaalmiddelen.
 
 | 
		| 
					wederuitvoer
					Goederen die geïmporteerd worden in Nederland en vervolgens weer worden geëxporteerd naar een derde land.
 
 | 
		| 
					wisselkoers
					De prijs van een munt uitgedrukt in een andere munt.
 
 |