aanbod van arbeid
(= beroepsbevolking) Personen tussen de 15 en 75 jaar die willen en kunnen werken: zij bieden hun arbeid(skracht) aan op de arbeidsmarkt. Bestaat uit de mensen in loondienst, de zelfstandigen en de (geregistreerde) werklozen.
|
aanbodlijn
De aanbodlijn geeft grafisch het verband weer tussen de prijs van een goed en de aangeboden hoeveelheid van dat goed.
|
abstracte markt
Het geheel van vraag en aanbod van een product. Een abstracte markt kun je niet lijfelijk bezoeken.
|
arbeidsproductiviteit
De productie per persoon per tijdseenheid (bijvoorbeeld per uur of per arbeidsjaar).
|
beroepsbevolking
Personen tussen de 15 en 75 jaar die willen en kunnen werken: zij bieden hun arbeid(skracht) aan op de arbeidsmarkt. Bestaat uit de mensen in loondienst, de zelfstandigen en de (geregistreerde) werklozen.
|
betalingsbereidheid
Het maximale bedrag dat een vrager voor iets wilt betalen.
|
concrete markt
Een markt waar je heen kunt om te handelen, bijvoorbeeld vismarkt.
|
consumenten
Kopers van goederen en diensten, zonder de intentie te hebben deze te verkopen of te verwerken voor de verkoop.
|
consumeren
Het kopen van goederen en diensten door gezinnen (particuliere consumptie) en overheid (overheidsconsumptie) om in bestaande behoeften te voorzien.
|
diensten
Niet-materiƫle (= onstoffelijke) goederen zoals een taxirit, een bezoek aan de huisarts, een toneelvoorstelling, enzovoorts.
|
evenwichtshoeveelheid
Het aantal producten dat bij de evenwichtsprijs wordt aangeboden en wordt gevraagd.
|
evenwichtsprijs
De prijs die tot stand komt indien de vraag gelijk is aan het aanbod.
|
goederen
Materiƫle producten.
|
investeren
Het aanschaffen van kapitaalgoederen door een onderneming of bedrijf: het kopen van goederen of diensten om er verder mee te produceren.
|
leveringsbereidheid
(= verkoopbereidheid) De bereidheid van de aanbieder om bij een bepaalde prijs een bepaalde hoeveelheid te leveren.
|
luxe goederen
Niet levensnoodzakelijke goederen.
|
markt
Plaats waar vragers en aanbieders elkaar ontmoeten.
|
model
Een vereenvoudigde weergave van de werkelijkheid, en beschrijft hierdoor slechts de samenhang tussen de belangrijkste (economische) grootheden.
|
primaire goederen
Goederen die noodzakelijk zijn om van te leven.
|
producenten
Makers van goederen en diensten.
|
vacatures
Onbezette arbeidsplaatsen waarvoor personeel wordt gezocht.
|
vraag naar arbeid
De hoeveelheid arbeid(-skrachten) die de werkgevers gezamenlijk willen kopen (= in dienst nemen). Bestaat uit werkgelegenheid en vacatures.
|
vraaglijn
De lijn die het verband weergeeft tussen de prijs en de gevraagde hoeveelheid.
|
werkgelegenheid
Het aantal personen dat een baan heeft. Bestaat uit mensen in loondienst (werknemers) en de zelfstandigen.
|
werkloosheidspercentage
Werkloosheid uitgedrukt in een percentage van de beroepsbevolking.
|
werklozen
Personen van 15 jaar tot de AOW-leeftijd zonder werk, die tenminste 1 uur per week willen werken en daarvoor beschikbaar zijn.
|
werknemers
Mensen in loondienst.
|
zelfstandigen
De werkenden die niet in loondienst zijn.
|